Judo wedstrijden
Wedstrijden, hoe werkt dat?
Bij judo spelen we ook regelmatig wedstrijden. Iedereen wordt zo eerlijk mogelijk op zijn/haar eigen niveau ingedeeld in een poule van meestal 4 of 5 sporters. Gewicht en leeftijd zijn hierbij belangrijker dan welke band (kyu) je hebt. Je speelt tegen elk van de andere kinderen in je poule (meestal) één wedstrijd. Je krijgt 0 punten als je dat wedstrijdje niet wint, maar als je wel wint krijg je 1, 7 of 10 punten!
Voor de herkenbaarheid krijgt één van de sporters een rode band om (op het scorebord staat jouw score in het blauwe gedeelte) en de andere geen (op het scorebord staatjouw score in het witte gedeelte).
In onderstaand plaatje zie je hoe je een punt (of waarschuwing) kunt krijgen, wat de scheidsrechter dan doet en hoeveel punten je dan krijgt.
Omdat bij het judo respect ook altijd erg belangrijk is, beginnen we elke wedstrijd met het groeten van elkaar, feliciteren/bedanken we elkaar na de wedstrijd en loop je erna achteruit de mat af. De winnaar mag zich erna melden bij de scoretafel en zeggen dat hij/zij gewonnen heeft. (de eventuele rode band lever je weer in).
Als alle wedstrijdjes van een poule gespeeld zijn, dan wordt er bepaald wie de poule gewonnen heeft en wie nummer 2 is en zo. Eerst is bepalend hoeveel wedstrijden iemand gewonnen heeft, pas als er meer mensen hetzelfde aantal wedstrijdjes gewonnen hebben is het aantal punten van belang. Is er dan nog geen uitsluitsel? Dan telt het onderlinge resultaat. Dus:
als speler 1: 3 gewonnen wedstrijdjes heeft met elke 1 punt (scheidsrechtsbeslissing)
en speler 2: 2 gewonnen wedstrijdjes heeft elk met 10 punten
en speler 3: 2 gewonnen wedstrijdjes met 1 keer 10 punten en 1 keer 7 punten
en speler 4: 2 gewonnen wedstrijdjes heeft elk met 10 punten (waarvan 1 keer gewonnen tegen speler 2)
en de rest minder gewonnen wedstrijdjes dan:
Wint speler 1 (aantal gewonnen wedstrijden het hoogste)
erna eindigt speler 4 (2 winst, 20 punten) omdat bovendien speler 4 van speler 2 gewonnen heeft en speler 2 wordt 3e.
Heel veel succes en plezier!!
Wedstrijden, voor wie is dat?
Het recreatieve judo is echt voor iedereen!!
Jong, oud, jongen, meisje, man, vrouw, al 20 jaar aan het judoën of net 3 weken, …
Je zult versteld staan wat mensen/kinderen al kunnen! Een band is wel een mate van hoeveel verschillende technieken je al beheerst en hoe goed je die kunt uitvoeren, maar het is lang niet altijd een maat voor hoe goed iemand is in wedstrijden! Zeker bij de jonge kinderen is veel meer ‘durf’ en concentratie/focus (ben je bezig met de wedstrijd of met de toeschouwers, ben je bang om te vallen of zie je er leuk uit in de spiegel) een belangrijkere factor dan hoe goed ze kunnen judoën. Omdat in elke poule, dus met mensen van je eigen leeftijd en niveau, een winnaar wordt uitgeroepen heeft ècht iedereen (dus ook degene die net 2 maanden bezig is) een serieuze kans.
Dus doe – bij de wedstrijden op de eigen club of in de regio – zéker mee!!
Er zijn ook serieuzere toernooien, daarvoor moet je wel echt weten waaraan je begint en ook serieus rekening houden dat je (de eerste keren) niet de winnaar zult zijn. Ook die bestaan er in meerdere gradaties. Vaak vergen deze wedstrijden dat je ook persoonlijk lid bent van de judo bond Nederland (JBN). Je wordt formeel gewogen en bij het niet passen in je ingeschreven categorie zul je niet mee mogen doen. Bij de uitnodigingen geven we aan voor welk soort judoka’s dit interessant is. Twijfel je of dit toernooi voor jou/jouw kind wenselijk is? Stem dan even af met je trainer!
Wedstrijden, hoe bereid je je voor?
Train, train & train
Primair door te trainen! Train intensief en liefst dus meermaals per week.
Zorg dat je weet wat de regels zijn (lees deze pagina goed door en zorg dat je de standaard judo /dojoregels beheerst), speel altijd respectvol met iedereen!
Mindset: helpen of strijden?
Ben je ervan bewust dat het afwijkend is van een ‘normale’ les van het trainen van de technieken (!) met elkaar.
Tijdens techniek-lessen val je mee met je aanvaller; hij traint een worp / greep en jij gaat niet primair tegenstribbelen of dergelijke. Ook als jij de aanvaller (tori) bent en aanvalt en je worp lukt niet 100% dan pak je erna niet gelijk door in een houdgreep. Bij wedstrijden/het trainen voor wedstrijden doe je dat wel: je laat je niet zomaar te grazen nemen, probeert te voorkomen dat een ander je in de houdgreep kan pakken etc..
Meenemen/dragen/doen:
* Zorg dat je een goed passend, schoon en wit* pak hebt. Liefst een ‘echt’ judopak en geen (dunner/korter) karatepak waardoor je pak ook vaak ‘uit je band kruipt’. Mouwen moeten ook lang genoeg zijn (tot op/halverwege de hand). Broek ook van ‘normale’ lengte. *: soms is blauw ook toegestaan, bij formele wedstrijden vaak niet.
* Jongens/mannen dragen géén shirt/hemd onder het judopak, meisjes/vrouwen juist altijd een effen wit shirt/hemd.
* Zorg dat je lange haren uit je nek zijn, zodat een tegenstander je ook goed kan vastpakken zonder aan je haren te trekken. Dus: bij voorkeur ingevlochten en/of op een stevige knot. Zeker in een (hoge) staart.
* Draag géén sieraden/horloges/haarspeldjes en/of haarelastiekjes waar metalen delen in zitten
NB: brildragers bij voorkeur ook geen bril dragen of een specifieke sportbril. Denk aan je eigen veiligheid en die van je tegenstander.
* Zorg voor een bidon met water.
* Eventuele wondjes zijn afgeplakt met pleisters of dergelijke.
* Je nagels (van vingers èn tenen) zijn kortgeknipt en zonder haakjes of dergelijke.
* Ben op tijd aanwezig; meld je aan de balie en ook bij je coach (externe toernooien). Moet je wegen? Doe dat dan z.s.m.
Ouders/begeleiders/trainers:
* Positief aanmoedigen mag natuurlijk ‘mooie worp’ … maar slechts heel beperkt en nooit inhoudelijk en/of hinderlijk voor anderen.
* Inhoudelijk coachen mag alléén door de coach/trainer gebeuren en ook alléén maar tijdens ‘pauze’ situaties (!), nóóit tijdens een wedstrijd zelf. Er mag dus nooit tijdens het strijden zelf een tip gegeven worden als ‘doe een heupworp’, ‘ga dichter naar je tegenstander’, ..